Liese heeft een grote stap gezet: ze is commissaris geworden bij de Crim, de moordbrigade van de federale politie. Het team van Liese bestaat uit Niels Hoogvliet, Sura Droste en Christophe Dayez.
Natuurlijk houdt zij haar boon voor kunstcriminaliteit. Niet voor niets is de estheet Simon de Veere haar vriend. Op een late zondagochtend komen Liese en Sura samen op de Bundersdreef in het Zoninwoud waar boswachter Raes een lijk gevonden heeft. Het blijkt te gaan om Ren Molenveld, kolonel bij de NAVO. Het onderzoek voert Liese naar Frank Vervaet, een oude vriend uit het leger. Hij woont aan de rand van het bos en heeft geen sluitend alibi, ofschoon zijn invalide vrouw zegt dat hij op de dag van de moord onafgebroken voor haar gezorgd heeft. Liese voelt een onderhuidse spanning bij het koppel. Haar aandacht is vooral gewekt wanneer zij verneemt dat Frank onlangs zwaar toegetakeld is geweest. Een week voor de moord is Frank ook nog met Ren gezien. Wat verbergt Vervaet en wat is de link tussen hem, Molenveld en Patrick Bauwens, wiens lijk ook in het Zoniënwoud aangetroffen wordt? Bauwens draagt een stukje papier bij zich met daarop de tekst: ‘Iris was haar naam.’ Iris blijkt een meisje dat drie jaar geleden spoorloos verdwenen is.